Het grote wachten. Even geduld a.u.b.

De Groene Amsterdammer – tekst op de website van De Groene
De asielzoeker tijdens de aanmeldprocedure oneindig lang laten wachten is een belangrijk instrument geworden om hem te ontmoedigen. Maar dit kost de asielzoeker levenstijd. En levenstijd is ook een mensenrecht.

Op 24 augustus kopte de NRC: ‘Ter Apel: Buiten slapen en een dode baby’. De kop is van een huiveringwekkende zakelijkheid. Artsen zonder Grenzen kondigde de dag daarop aan medische hulp te gaan bieden in Ter Apel. Er sliepen toen zevenhonderd asielzoekers op het grasveld voor de poort van het aanmeldcentrum. Ook het persbericht van Artsen zonder Grenzen getuigt met een kraakheldere feitelijkheid van de situatie in het kamp: ‘Afgelopen vrijdag bezocht een team van AzG-medewerkers het aanmeldcentrum in Ter Apel. Wat zij buiten de poort aantroffen was vergelijkbaar met leefomstandigheden die de organisatie eerder zag op plekken als het Griekse vluchtelingenkamp Moria.’ Er zijn geen douches aanwezig, toiletten worden niet goed onderhouden, mensen hebben zich al een week niet kunnen wassen en er zijn huidziekten geconstateerd. ‘Honderden mensen slapen dagelijks in de buitenlucht, ongeacht de weersomstandigheden. Onder hen zwangere vrouwen, kinderen en mensen met chronische ziekten (zoals diabetes). Sommige chronisch zieken zijn door hun medicatievoorraad heen en ontvangen nu geen nieuwe medicijnen. Als deze situatie zo doorgaat, kan dit leiden tot ernstige medische noodgevallen.’

Wat is ervoor nodig om een ethisch appèl te doen op de moderne mens? In On Photography schrijft Susan Sontag dat onze capaciteit om met emotionele frisheid en ethische pertinentie te reageren op onze ervaringen wordt getroebleerd door de onophoudelijke stroom aan vulgaire en afschuwelijke beelden uit de wereld. Er kan inderdaad een soort moeheid over je heenkomen als je weer leest of ziet dat er mensen aan de grenzen van Europa worden opgehouden in treurige omstandigheden. Las ik dat niet gisteren ook al? Zijn dat niet dezelfde beelden van een vluchtelingenkamp? Maar dan plots wordt de sleur doorbroken, Moria staat in brand, er sterft een vluchtelingenkind aan een schorpioensteek op een eiland in Griekenland, of nu, Moria blijkt zich inmiddels ook in de provincie Groningen te bevinden.

Maar dat we mensen überhaupt schier eindeloos laten wachten aan de grenzen van Europa, wie kijkt daar nog van op? Nee, het is de schok van een nieuwe ontwikkeling in combinatie met de feitelijkheid van de situatie die de kijker voor even doordringt van de ernst en bijzonderheid van de situatie: geen douche, huidziekten, diabetes, buiten slapen en een dode baby. Dat moet worden opgelost, maar het grote wachten van de asielzoeker, niemand die dat nog bevraagt. Sterker nog, het kabinet heeft aangekondigd in reactie op de situatie in Ter Apel gezinshereniging van vluchtelingen verder te beperken door ze nog weer langer te laten wachten. Wat is dit voor een dynamiek en wat is de rol van het grote wachten van de asielzoeker in het Nederlandse grensbeleid?

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. De opvangcrisis die Nederland teistert is onderdeel van de Nederlandse tijdspolitiek, die erop gericht is om ongewenste vreemdelingen te laten wachten. De situatie in Ter Apel is een exces daarvan, die gebruikt wordt om dit wachten te verhullen: in reactie op de wantoestanden kondigde het kabinet aan om vluchtelingen nog weer langer op hun gezin te laten wachten. Het is voor de asielzoeker ondertussen heel moeilijk om zich tegen deze wachtpolitiek teweer te stellen, terwijl deze politiek groot en onherstelbaar menselijk leed aanricht. Het leed dat wachten teweegbrengt, blijft buiten beeld.

Even wat droge feiten om te beginnen. Op 24 augustus schreef de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid samen met de minister van Binnenlandse Zaken een brief aan de commissarissen van de koning, gedeputeerden, burgemeesters en wethouders om ze ervan te doordringen dat er een acuut probleem was met de huisvesting en opvang van vluchtelingen en asielzoekers. Gesignaleerd werd dat de opvangcapaciteit onder zeer grote druk stond en dat er dringend actie nodig was en dat het kabinet de mogelijkheid van dwang niet zou schuwen. Vrijwel alle 29.000 beschikbare opvangplekken waren bezet, zesduizend daarvan werden bezet gehouden door erkende vluchtelingen, die de opvang echter niet konden verlaten omdat er voor hen geen sociale woningen beschikbaar bleken; zij verbleven langer dan veertien weken na vergunningverlening nog in de opvang.

Voor de duidelijkheid, dit was 24 augustus 2021. Dat is nu meer dan een jaar geleden en de situatie is alleen maar verslechterd, onder meer door de oorlog in Oekraïne. Op 17 juni jl. verklaarde het kabinet de situatie tot een nationale crisis. Desalniettemin is de gehele asielprocedure volledig vastgelopen, van het aanmeldcentrum tot de opvang en van de opvang tot de huisvesting van erkende vluchtelingen. Een belangrijke reden daarvoor is dat het asielbeleid al jaren ad hoc is; de overheid moddert voort van de ene crisis naar de volgende, zoals de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken en de Raad voor het Openbaar Bestuur concludeerden in een gezamenlijk rapport. In niet mis te verstane bewoordingen oordeelden deze twee onafhankelijke adviesorganen van de overheid dat de crises worden gecreëerd en in stand gehouden door een chronisch gebrek aan voorbereiding, door ad hoc financiering en doordat gemeenten niet verplicht zijn om structureel opvangplekken beschikbaar te stellen.

De hedendaagse politiek hobbelt van de ene crisis naar de volgende. Dat geldt niet alleen in het migratierecht, waar we sinds 2015 eigenlijk in staat van voortdurende wanordelijkheid verkeren. Ook het klimaatdossier, corona, de woningmarkt, de boeren en de toeslagenaffaire worden gekenschetst door een permanente vorm van crisismanagement. Een crisis is onder normale omstandigheden een scheur in de tijd. Een plotselinge doorbreking van de normale toestand die noopt tot directe actie om de acute problemen op te lossen. Een dijkdoorbraak, zandzakken, evacuatie, reparatie en dan bezinning over wat de crisis zegt over het verleden en wat we kunnen leren voor de toekomst. Een crisis verstoort de orde, waarna er een nieuwe ordening moet worden gezocht. Maar wat nu als de crisis zelf een permanente figuur van de hedendaagse politieke orde is geworden?

Kenmerkend voor een crisis is overmacht, het plotseling worden overvallen door de omstandigheden, met als gevolg een gebrek aan controle. Het is deze overmacht die het rechtvaardigt om uitzonderlijke maatregelen te nemen teneinde de controle te hernemen, zoals in de coronacrisis mensen opeens drastisch in hun bewegingsvrijheid werden beperkt door de overmacht van het om zich heen grijpende virus. In de voortdurende asielcrisis wordt er steeds meer naar maatregelen gegrepen die anders niet zijn geoorloofd. Een van de belangrijkste daarvan is het laten wachten van asielzoekers. In de meeste gevallen speelt dit zich af aan de grenzen van Europa in vluchtelingenkampen, maar het gebeurt ook op het Nederlandse grondgebied. Het laten wachten van mensen is dan ook een van de belangrijkste middelen die de overheid heeft om te besturen en we kunnen rustig zeggen dat het inmiddels de kern is van onze omgang met de ongewenste vreemdeling.

De soeverein is degene die zelf niet hoeft te wachten, maar andere mensen kan laten wachten, zo noemt de Franse socioloog Pierre Bourdieu dit in een puntgaaf aforisme. Natuurlijk, de soeverein heeft ook andere middelen om te reguleren wie er op het grondgebied mag verblijven. Europa heeft de afgelopen decennia veel geld en middelen geïnvesteerd in het voorkomen dat asielzoekers zijn grondgebied bereiken. Er bestaat niet zoiets als een asielvisum, dus de asielzoeker kan geen vliegtuig of reguliere boot pakken om het Europese vasteland te bereiken. Om te voorkomen dat mensen Europa te voet bereiken verrezen aan de Oost-Europese landsgrenzen hekken, gewapende grensbewaking en militaire surveillancesystemen teneinde de migrant van het grondgebied te weren. Op de Middellandse Zee worden migranten met ‘pushbacks’ teruggestuurd naar Libië, of aan hun lot overgelaten op open water. De waarde van tijd laat zich maar moeilijk in beeld brengen. Daarom is het niet eenvoudig daarop moreel te worden aangesproken

Maar als de asielzoeker, ondanks al deze pogingen tot een ‘asielstop’, toch het Europese grondgebied bereikt, loopt hij tegen grenzen van de tijd aan. De overheid laat hem wachten, in een vluchtelingenkamp aan de grenzen van Europa, of in de nationale asielprocedure, voorafgaand aan de aanmelding in het aanmeldcentrum, zoals nu in Ter Apel, in het asielzoekerscentrum voordat de asielprocedure daadwerkelijk begint en vervolgens terwijl de asielprocedure in gang is gezet, en uiteindelijk nog eens op een huis nadat de vergunning is verstrekt. Wachttijd is zo in toenemende mate een belangrijk grensinstrument.

Om precies te begrijpen hoe dit in zijn werk gaat, en hoe dit beleid zich verhoudt tot het recht, is het van belang eerst in te zien dat het laten wachten van mensen niet louter kwalijk is. Procedures kosten nu eenmaal tijd, of dit nu gaat om de aanvraag van een dakkapel, een bezwaar bij de Belastingdienst of de aanvraag van een verblijfsvergunning. Rechtvaardigheid vergt dat procedures zorgvuldig worden uitgevoerd, dat de juiste informatie boven water komt, dat deze op waarde wordt geschat en dat goed wordt nagedacht over de balans tussen de verschillende af te wegen belangen. Rechtvaardigheid kost tijd, dat mag duidelijk zijn, en een van de deugden van een rechtssysteem is dan ook zijn traagheid. Tegenover de snelheid van de passies, de wraak en de vergelding, stelt het recht de vertraging van het zorgvuldige proces.

Maar rechtvaardigheid vraagt net zozeer dat conflicten worden beslecht en dat de juridische beslissing op een zeker moment wordt genomen. Hoewel er altijd nieuwe informatie kan worden gezocht, nieuwe invalshoeken kunnen worden gevonden, komt er een punt waarop er een knoop moet worden doorgehakt. De duur van een procedure wordt zo bepaald door de juiste verhouding tussen zorgvuldigheid en voortvarendheid.

Deze afweging wordt niet per geval gemaakt, in het recht bestaan er allerlei procedurele termijnen die aangeven hoelang een procedure maximaal mag duren. Deze termijnen weerspiegelen de afweging tussen de verschillende belangen in algemene zin. Volgens de Europese regels mag de procedure van een asielzoeker maximaal zes maanden duren, maar deze kan met nog eens negen maanden worden verlengd als er sprake is van een hoge instroom of bijvoorbeeld van een ingewikkelde zaak; het absolute juridische maximum is 21 maanden. Maar als de overheid strenge, gedetailleerde regels maakt, dan zijn zaken gauw ingewikkeld. En wanneer je te weinig capaciteit hebt, is een instroom al snel te hoog. Dit nog even los van de onduidelijkheid wanneer de tijd van een procedure precies begint te tikken. Met andere woorden, de overheid kan de asielzoeker eenvoudig tot bijna twee jaar wachten dwingen, binnen de regels van het recht.

Wat nu als de overheid nog langer talmt en de eigen regels met voeten treedt en mensen nog langer laat wachten dan juridisch is toegestaan? Daar zit hem nu de kneep van de macht die gebaseerd is op het laten wachten van de ander. Wanneer de machthebber zich niets gelegen laat liggen aan de regels en de ander simpelweg laat wachten, gebeurt er vervolgens namelijk helemaal niks. Wie zijn recht wil halen zal immers in actie moeten komen, een nieuwe juridische procedure moeten beginnen, een bezwaar indienen, naar een ombudsman stappen, gaan demonstreren, het verhaal vertellen aan een krant of journaal. Dat alles kost echter opnieuw tijd, tijd waarin aan de situatie ondertussen niets verandert.

De kern van wachtpolitiek is daarom passiviteit, de wetenschap dat er een handeling nodig is om het probleem te verhelpen en dat degene die dat kan doen dus de macht heeft om daar nog even mee te wachten. Neem de toeslagenaffaire als voorbeeld. De misstand daarin bestaat niet slechts uit het specifieke onrecht dat de gedupeerden is aangedaan door hen te verdenken van fraude en het strenge en onbillijke terugvorderingsbeleid. Misschien wel het belangrijkste kwaad dat hun is aangedaan is de jarenlange passiviteit door de overheid, de onmogelijkheid voor de gedupeerden om hun recht te halen. En het leed dat er in die tijd door het in stand blijven van het onrecht werd aangericht, denk aan jarenlang uit huis geplaatste kinderen, gebroken huwelijken, verloren banen. Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen liggen zeeën van tijd.

De asielzoeker die tot wachten wordt gedwongen bevindt zich in deze tussentijd van het recht. Het is typerend voor het beleid van de overheid dat in reactie op de oplopende wachttijden in de asielprocedure in de jaren na de vluchtelingencrisis van 2015 werd besloten om de dwangsom af te schaffen in asielzaken. Een dwangsom is precies het middel dat de burger of de vreemdeling ter beschikking staat om de overheid te dwingen in actie te komen. Onlangs werd de afschaffing van de dwangsom gedeeltelijk teruggedraaid door de hoogste Nederlandse bestuursrechter, die na de toeslagenaffaire indringender het overheidsbeleid is gaan toetsen. Duidelijk is evengoed dat de overheid probeert om niet alleen de legale toegang tot het grondgebied te beperken met tijdsgrenzen, maar dat ook wordt geprobeerd om de toegang tot het recht te belemmeren met behulp van tijd door mensen het recht op een effectief rechtsmiddel te ontnemen.

Maar wat doet het kabinet in reactie op de crisis in Ter Apel? Op 26 augustus besluit het ter verlichting van de asielopvang om de nareis van gezinsleden van asielzoekers op te schorten totdat er passende woonruimte beschikbaar is. d66-Kamerlid Anne-Marijke Podt twitterde over de maatregel: ‘Sommige maatregelen zijn pijnlijk. Iedereen die al mocht komen, kan nog steeds komen. Alle maatregelen op huisvesting en extra opvang moeten zorgen dat déze maatregelen zo kort mogelijk duren. En dat we mensen snel weer humaan kunnen opvangen.’ Zo geformuleerd klinkt dat niet onredelijk. En dat is vaak zo met tijd, aangezien het gebruik daarvan niet per se slecht is, maar vaak ook billijk of onvermijdelijk. Je behoudt gewoon je recht, je moet alleen even geduld hebben. Een moment a.u.b., u wordt zo geholpen, heet dat bij de klantenservice.

Het is daarom niet eenvoudig om in beeld te brengen wat voor een schade een dergelijke maatregel tot uitstel van gezinshereniging precies oplevert. Als je je realiseert dat vluchtelingen vaak in grote angst zitten over hun gezinsleden die in oorlogsgebied zijn achtergebleven, krijgt je al wel een idee van het leed. In 2015, toen de wachttijden ook erg lang waren, keerden sommige vluchtelingen terug naar Syrië vanwege de angst om hun gezin, ook al hadden ze recht om zich in Nederland met hun gezinsleden te herenigen.

Maar als de angst minder groot is, wat is dan eigenlijk het probleem? Iedereen behoudt toch gewoon waar hij recht op heeft? Het leed van wachten laat zich dan ook maar moeizaam in beeld brengen, laat staan in woorden vatten. Wachten is opgeschorte tijd, als je wacht gebeurt er weinig. Wanneer de overheid iemand martelt, doodt of anderszins fysiek letsel aanbrengt is het evident wat de schade is, maar hoe zit dat met het laten wachten van mensen? Als je niet eenvoudig in beeld kunt brengen wat de schade is van het lange wachten van de asielzoeker, gaat er ook geen ethisch appèl van uit.

Er zijn denk ik twee redenen waarom wachten schadelijk kan zijn, al geldt dat niet voor alle vormen van wachten. Men kan in blijde verwachting zijn van een kind, dat is in zo’n geval een hoopvol vooruitzicht; in de regel is de tijdsduur ook tamelijk goed in te schatten. Of men kan in afwachting van de uitslag van een sollicitatie zijn. Dat kan heel spannend zijn, maar kenmerkend is dat in deze vormen van wachten zich een hoopvolle toekomst voor je uitstrekt, ook al is het precieze verloop daarvan onvoorzien. Wachten is in zulke situaties weliswaar een belangrijk aspect van iemands leven, het is zeker niet allesbepalend. Dit is anders wanneer asielzoekers tegen temporele grenzen aanlopen. De crux van dergelijk wachten is dat dit veelal allesbepalend is voor hun leven – ze mogen niet werken, niet naar school, niet wortelen in de samenleving. Ze kunnen dus niet vooruit, bovendien is hun toekomst hoogst onzeker. In de literatuur wordt wel gesproken van temporele immobiliteit: niet alleen zijn asielzoekers beperkt in hun fysieke mobiliteit, ze kunnen ook geen toekomst vormen, ze zitten vast in de tijd. Hun leven wordt met andere woorden in een wachtstand geplaatst, ze zitten vast, fysiek én temporeel. Deze toestand van uitzichtloosheid is zeer slecht voor de gezondheid van asielzoekers.

De tweede reden waarom dit wachten schadelijk is, heeft te maken met de aard van tijd zelf. Wanneer je in tijd vervatte regels ziet, zoals negen maanden wachten met een maximum van 21 maanden, of een gevangenisstraf van acht jaar in plaats van tien jaar, dan gaat je aandacht al gauw uit naar het algemene karakter van tijd. De tijd zoals we deze kennen van de klok en de kalender. Het is deze tijd die zich erg goed leent voor regels, juist door het objectieve en algemene karakter ervan. Aangezien iedereen tijd heeft, gaat er van regels die zich in tijd uitdrukken een zekere objectiviteit en algemene rechtvaardigheid uit. Iedereen die een moord pleegt riskeert te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig jaar, zo waarschuwt het Wetboek van Strafrecht. En als er omstandigheden waren die maken dat de straf milder moet zijn, dan wordt die mildheid uitgedrukt in een kortere duur. Datzelfde geldt voor de regels omtrent wachttijd. De algemene regel is zes maanden, maar in complexe gevallen of situaties van overmacht kan dit worden verlengd tot een maximum van 21 maanden. Dat zijn duidelijke en algemeen bruikbare regels.

Wat je geneigd bent te vergeten is dat de tijd van de mens een wezenlijk ander karakter heeft dan de tijd van de klok en de kalender. De klok kun je terugdraaien, je kunt hem pauzeren en hij tikt in principe oneindig door. Menselijke tijd daarentegen heeft een richting, tikt van geboorte tot de onvermijdelijke dood, kan niet worden gepauzeerd en is dus eindig. Hoewel je een regel kunt stopzetten totdat de situatie weer onder controle is, zoals het kabinet nu bij gezinshereniging doet, kan mensentijd niet worden stilgezet. Dat wil zeggen, het kan wel, mensen kunnen immers worden opgesloten in de tijd, maar deze tijd is vervolgens verloren en komt niet meer terug. Een jaar niet met je kind of partner geleefd, is een verloren gezinsjaar, die tijd is onherroepelijk verdwenen. Twee jaar in een asielzoekerscentrum, afgezonderd van de samenleving, is twee jaar levenstijd die is verdwenen.

Dergelijke wachtschade is levensschade, schade die wordt aangebracht aan het leven dat tot stilstand is gebracht. Dat wil niet zeggen dat mensen hun leven niet meer kunnen oppakken, de geschiedenis leert dat mensen veerkrachtig genoeg kunnen zijn om uit de meest uitzichtloze situaties terug te keren. Maar de onherroepelijke schade die is aangebracht is het verlies van levenstijd. Als we weer even terugkeren naar het voorbeeld van de toeslagenaffaire: schulden kun je kwijtschelden, een uithuisplaatsing van een kind kun je terugdraaien, maar de verloren tijd met je kind komt nooit meer terug. Naast het leed dat is aangedaan, bestaat de schade uit verloren tijd. Bij een gevangenisstraf is het verlies van levenstijd overigens ook precies het punt, de veroordeelde betaalt voor zijn wandaad met zijn levenstijd.

Als de overheid iemand fysiek opsluit, is het onmiddellijk duidelijk dat dit een inmenging vormt op diens basale vrijheidsrechten. Als iemand wordt opgesloten in de tijd is dit minder evident. Tijd is echter een mensenrecht, het ligt aan de basis van menselijke waardigheid, de kern van de mensenrechtelijke catalogus. Mensen zijn temporele wezens, hun leven strekt zich uit over verleden, heden en toekomst en wordt gekenmerkt door het onverbiddelijke verloop van de tijd. Menselijke tijd is eindig en onomkeerbaar en heeft alleen om die reden al waarde.

Als mensen worden opgesloten in de tijd, dan wordt hun mensenrecht op tijd geschonden. En omdat deze waarde van tijd zich maar moeilijk in beeld laat brengen, is het ook niet eenvoudig om moreel te worden aangesproken als mensen in temporele zin in de verdrukking zitten. Pas als een baby sterft of iemand ernstig ziek wordt, is onmiddellijk het eindige en onomkeerbare karakter van menselijke tijd invoelbaar. Moeilijker is het om ethisch aangesproken te worden door enkel opgeschorte tijd. Men behoudt immers de aanspraak, maar moet slechts even wachten. Waarom zou dat een probleem zijn, een mens heeft toch tijd genoeg?

En dat is de dynamiek van de migratiepolitiek: afgestompt als we worden door de voortdurende crisisretoriek en -maatregelen worden we slechts nog aangesproken door acute, goed in beeld te brengen misstanden. Hoewel ook daar een zekere sleetsheid kan ontstaan – wéér migranten gestorven aan de grenzen van Europa? Maar Ter Apel, buiten slapen en een dode baby, dat is nieuw en schokkend, dat vereist onmiddellijke actie. Ondertussen wordt de crisis in Ter Apel aangegrepen voor nieuwe restrictieve maatregelen en nieuwe verspilling van menselijke tijd. Niets duidt erop dat de crisissfeer op korte termijn voorbij is, en dat mensen niet nodeloos tot wachten zullen worden gedwongen, daarvoor is het een veel te aantrekkelijk middel van restrictieve migratiecontrole. Even geduld a.u.b., u wordt zo geholpen. De asielzoeker zit gevangen in het voortdurende heden van de crisis.