Waarom het vertrek van Peter Bosz verdrietig is (ook als je niets om voetbal geeft)

HP/De Tijd – tekst op website
Voetbaltrainer Peter Bosz vertrekt na een succesvol jaar al weer bij Ajax. Dit is geen teken van gebrek aan loyaliteit of clubliefde, het is het zoveelste bewijs van een algehele erosie van langetermijnrelaties in onze geglobaliseerde wereld.

Binnen de voetbalwereld heeft het vertrek van Peter Bosz van Ajax naar Borussia Dortmund tot de nodige commotie geleid. De meningen lopen nogal uiteen: voor de een is het een bewijs dat Bosz geen loyaliteit heeft naar zijn werkgevers, voor de ander is het een teken dat de beleidsmakers van Ajax weer eens niet met elkaar door een deur kunnen.

Loyaliteit of bestuurlijke problemen, de tijd zal leren wat er nu precies aan de hand was bij Ajax. Duidelijk is ondertussen dat de Ajax-fan met de gebakken peren zit. Onder Bosz was Ajax weer leuk voetbal gaan spelen en dit had nota bene tot de finale in de Europa League geleid. Voetbalsupporters begonnen weer langzaam te geloven dat er Europees succes mogelijk zou zijn voor de kleine Nederlandse clubjes.

Ach arme voetbalsupporters, hoor ik u denken, klein leed binnen de sportwereld. Het succes van Ajax heeft toch geen enkele betekenis buiten het voetbal? Het tegenovergestelde is waar. Ik denk dat Peter Bosz het symbool is voor problemen die onze gehele economie en arbeidsmarkt raken.

Van een Ford-fabriek…
De begin dit jaar overleden socioloog Zygmunt Bauman stelde dat onze tijd moet worden gekenmerkt als een ‘vloeibare moderniteit’. Veel problemen zijn terug te voeren tot economische veranderingen die hij omschrijft als een verschuiving van solide kapitalisme naar een vloeibare variant daarvan. Deze verschuiving illustreert hij aan de hand van de bedrijven Ford en Microsoft, maar de verandering laat zich misschien nog wel beter tonen aan de hand van voetbal.
Eerst maar eens het voorbeeld dat Bauman zelf gebruikt. In het klassieke kapitalisme van begin twintigste eeuw waren arbeid en kapitaal nauw aan elkaar verbonden, zoals mag blijken uit de productie van de T-Ford in de oude Ford-fabrieken. Het productieproces was tot in detail uitgedacht, arbeiders werkten aan lopende banden om alles zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Misschien herinnert u zich de film ‘Modern Times’ waarin Charlie Chaplin laat zien hoe de arbeider een radartje was in een productiemachine.

Hoewel de arme Charlie Chaplin slechts een radartje was in de machine, was zijn baas wel degelijk afhankelijk van hem. Dat wil zeggen, de baas verdiende meer geld naar mate de arbeid efficiënter was ingericht. Arbeid en kapitaal waren nauw aan elkaar verbonden, zou de econoom zeggen. Meer kapitaal werd verkregen door arbeid efficiënter te benutten. Arbeider en kapitalist waren in deze zin aan elkaar geketend, iemand die in een Ford-fabriek begon met werken, zou daar hoogstwaarschijnlijk ook met pensioen gaan.

Maar juist deze verhouding tussen arbeid en kapitaal is inmiddels ingrijpend veranderd. De gemiddelde werknemer heeft tegenwoordig geen enkele zekerheid dat hij over enkele jaren nog dezelfde baan heeft. Er is vrijwel niemand die nog zijn hele loopbaan bij dezelfde werkgever werkt. Hij kan worden weggestuurd, maar net zo waarschijnlijk is het dat zijn carrière uit eigen beweging elders voortzet. Stilstand wordt inmiddels immers gelijkgesteld met achteruitgang.

…naar een koffietent
De reden hiervoor is volgens Bauman te vinden in de globalisering van zowel arbeid als kapitaal. Geld wordt inmiddels niet meer verdiend door een steeds efficiëntere indeling van productieprocessen in lokale fabrieken, maar juist door het verplaatsen en opknippen van arbeidsprocessen.

De geijkte manier om aan kapitaalvermeerdering te doen is om een bedrijf op te kopen en de bedrijfsvoering te ‘rationaliseren’. Dat wil dan zeggen, het ontslaan van mensen, en het verplaatsen van delen van de productie naar landen waar de lonen lager zijn. Vervolgens kan het bedrijf opnieuw worden doorverkocht aan de hoogste bieder, met de aandeelhouders als de grote winnaars.

Arbeid en kapitaal zijn dus steeds meer van elkaar losgekoppeld. Steeds vaker is het zelfs mogelijk om geld te verdienen zonder dat daar een arbeider aan te pas komt. Het meest beruchte voorbeeld daarvan is flitsbankieren.
Het gevolg van deze ontkoppeling van arbeid en kapitaal is dat werknemers flexibeler zijn geworden. En deze flexibiliteit is maar een gemengde vreugde. Aan de ene kant is de arbeider niet meer geketend aan de lopende band van de Ford-fabriek. De moderne werknemers kan op zoek naar een nieuwe baan, als de oude niet bevalt. In die zin heeft de werknemer meer vrijheid om zijn eigen carrière uit te stippelen.

Maar deze vrijheid gaat gepaard met grote onzekerheid. Een zzp’er kan weliswaar iedere morgen zelf bedenken in welke koffiebar hij nu eens achter zijn laptop gaat zitten, maar hij heeft geen enkele zekerheid of hij morgen nog inkomen heeft. En goed beschouwd hangt die onzekerheid steeds meer mensen boven het hoofd. Iedereen kan immers bij de volgende ‘rationalisering’ zijn baan verliezen.

Onzekerheid
In de vloeibare tijd is zo kapitaal geglobaliseerd en arbeid geflexibiliseerd. Hierdoor is er minder zekerheid en geen lange termijn planning meer mogelijk. Vanaf hier is het nog maar een kleine stap naar het voetbal van Peter Bosz. Bauman’s analyse laat zich makkelijk herschrijven in voetbaltermen.

Michels en het solide totaalvoetbal
Nederlandse voetballiefhebbers, zeker de fans van Ajax, denken met weemoed terug aan de tijden van het totaalvoetbal uit de jaren zeventig. Het Ajax en Nederlands elftal uit de jaren zeventig veroverden de wereld met onnavolgbaar voetbal.
Kenmerkend voor deze door Rinus Michels aangestuurde vorm van voetbal was de perfecte samenwerking van alle spelers op het voetbalveld. Het ging om een zeer gedisciplineerde vorm van voetbal waarin de spelers het gehele veld optimaal gebruikten en voortdurend van positie wisselden. Alle spelers werden uiterst efficiënt benut en iedere voetballer was een radartje in een perfect geoliede machine.

Voorwaarde voor deze vorm van voetbal was langdurig samenspel. Spelers in die tijd bleven jarenlang verbonden aan dezelfde club. Een trainer als Michels werkte zes jaar bij Ajax en had alle tijd om zijn totaalvoetbal te oefenen en de patronen te laten inslijten. En ook de spelers bleven lang aan een club verbonden. Alleen de allerbeste spelers gingen naar het buitenland. Zo had het team van Ajax in 1971 twee buitenlandse spelers in dienst, Velibor Vasovic en Horst Blankenburg. Spelers als Piet Keizer en Sjaak Swart speelden hun hele carrière voor Ajax.
Duidelijk was dat kapitaal en arbeid langdurig aan elkaar waren gekoppeld. Voorwaarde voor succes was het langdurige samenspel tussen spelers. En dat bracht kapitaal op, doordat er meer supporters naar de stadions kwamen en er meer prijzengeld werd binnengesleept.

Het Bosman-arrest…
Net als de Ford-fabriek niet meer van deze tijd is, is ook het Ajax van Michels inmiddels zeer gedateerd. Ook het voetbal is getroffen door de globalisering, en ook hier komt dit door de veranderde verhouding tussen kapitaal en arbeid.
Deze ontwikkeling begon in het voetbal echt vorm te krijgen in de jaren negentig met het Bosman-arrest van het Europese Hof voor Justitie. De Europese rechter bepaalde dat clubs geen transfersom mochten vragen voor spelers van wie het contract afliep. Dat zou een inperking van het Europese recht op vrij verkeer van personen zijn. Ook de oude regel dat een club maximaal drie buitenlandse spelers mocht opstellen bleek in strijd te zijn met deze Europese regels.
Daarmee was het hek van de dam, niets stond meer in de weg aan de totale kapitalisering van het voetbal. Langzaam maar zeker raakte het voetbal volledig in de greep van het geld. Clubs krijgen dezer dagen onwaarschijnlijke bedragen aan tv- en sponsorgelden, spelers worden inmiddels verkocht voor meer dan honderd miljoen euro, en clubs verdienen bakken met geld met de verkoop van shirtjes en vlaggetjes in de ganse wereld.

…en de totale kapitalisering van het voetbal
Voetbal is bovendien ook door investeringsmaatschappijen ontdekt als een zeer interessante belegging. Zo wordt de aanschaf van een speler steeds vaker gefinancierd door investeringsmaatschappijen die delen in de winst bij de verkoop. Maar ook gehele clubs worden opgekocht door internationale miljardairs. Bovendien is er een heel netwerk rondom de voetballers, met daarin de zaakwaarnemer als een spin in het web. Ook zij verdienen grof geld aan het spelletje.

We zien zo in het voetbal precies de verandering van solide naar vloeibaar kapitalisme, die Bauman beschrijft. Het kapitaal is geglobaliseerd en niet langer gekoppeld aan de successen van een langzaam opgebouwd team. Het tegendeel is waar, kapitaalvermeerdering vindt plaats door de verschuiving van arbeid. Spelers worden steeds jonger weggekocht bij hun clubs.

Kasper Dolberg
De spits van Ajax van dit seizoen, de Deen Kasper Dolberg, is 19 jaar oud, hij speelt nu één seizoen in het team en heeft 23 goals gemaakt. Hij schijnt nu al bijna niet meer te houden te zijn. Het team met het meeste geld, kan de beste spelers kopen en maakt de grootste kans om te winnen.

En ook hier heeft de flexibilisering van de arbeidsmarkt twee gezichten. Aan de ene kant stelt het spelers in staat om bij grote clubs in heel Europa te gaan spelen, en een grootste carrière op te bouwen, waarin veel geld wordt verdiend. Tegelijkertijd betekent dit, net als bij de flexibilisering buiten het voetbal, toenemende onzekerheid.
Stilstand is achteruitgang, spelers moeten onmiddellijk succes hebben, als kansen nu niet worden gegrepen komen ze misschien niet meer terug. De hedendaagse profvoetballer is een zzp’er, vandaag kan hij succes hebben, morgen kan alles anders zijn. De markt is zo vloeibaar geworden, spelers komen snel op en worden ook razendsnel weer afgedankt. Daarom kan niemand het zich veroorloven om een kans niet te benutten.

Totti en het afscheid van het solide voetbal
Twee weken geleden speelde Fransesco Totti, zijn laatste wedstrijd voor AS Roma. Totti speelde zijn hele carrière bij Roma, maar liefst 786 wedstrijden. Totti is zonder twijfel de laatste speler van het oude voetbal, het voetbal uit de tijd van solide kapitalisme.

Inmiddels is tegen de druk van globale geldstromen nog weinig bestand. Clubliefde is een gevoel uit de oude tijd, er is geen topspeler meer die werkelijk overweegt zich langdurig aan een club te verbinden. Een speler als Ronaldo blijft bij Real Madrid zolang daar het kapitaal zit, als het geld verschuift naar PSG en hij daar de grootste kansen op succes zal hebben, dan zal niets hem ervan weerhouden om de overstap te maken.

Droevig afscheid
In dit licht stemt de transfer van uitgerekend Peter Bosz zeer droevig. Door de veranderingen in het voetbal werd inmiddels algemeen aangenomen dat een klein land als Nederland Europees gezien geen enkele rol van betekenis meer kon spelen op voetbalgebied. Er was simpelweg te weinig geld, en de goede spelers volgen nu eenmaal het geld in deze vloeibare tijden.

Maar toen was daar plots het succes van het Ajax van Peter Bosz in Europa: Ajax bleek met leuk voetbal en een jong team toch helemaal tot de finale van de Europa League te geraken. Weliswaar is dat de tweede divisie van Europa, maar toch. Juist het feit dat Ajax met een selectie van iets meer dan twintig miljoen euro op het veld stond, stemde hoopvol. Alleen het linkerbeen van de centrale middenvelder van de tegenstander in de finale, Paul Pogba van Manchester United, was immers al meer waard dan het gehele elftal van Ajax. Konden oude tijden dan toch herleven? Misschien als het team nu toch even bij elkaar zou kunnen blijven…

Peter BoszPeter Bosz surft op de golven van de tijd
Maar nee, uitgerekend Bosz, de hoop van het Nederlands voetbal in bange dagen, bleek net zo gevoelig voor kapitaal als ieder ander in deze vloeibare tijden. Zijn vertrek is daarom droevig voor het Nederlandse voetbal, maar ook wie niet van voetbal houdt kan treurig gestemd zijn. De arbeidsmarkt wordt immers in brede zin bepaald door deze economische ontwikkelingen, voetbal is daarvan slechts een klein onderdeel.

Kapitaal en arbeid zijn volledig geglobaliseerd en zijn allang niet meer aan elkaar geketend. Als het efficiënter is om een bedrijf op te knippen, werknemers te ontslaan of het gehele proces te verplaatsen naar een ander land, dan zal geen aandeelhouder twijfelen over de beslissing. Arbeid wordt daardoor steeds flexibeler. Dat is prettig voor wie met de snelheid van het kapitaal kan meebewegen, maar nogal treurig voor de achterblijvers.

Ach, geef Bosz daarom eens ongelijk, wie garandeert hem dat als hij nu niet scoort, hij morgen nog een kans krijgt? Clubliefde? Dat is niet meer van deze tijd.

Martijn Stronks is jurist en filosoof. Hij werkt als universitair docent bij de sectie migratierecht van de Vrije Universiteit Amsterdam, daarnaast schrijft hij voor kranten en tijdschriften.